Blog

Warmtepompen op gemeenschappelijke grond, VvE-besluit is nietig

Pieter Schut

Pieter Schut Notaris (Partner)

Casus
Een vereniging van eigenaars besluit in een vergadering om voor een aantal eigenaren van een appartement, buitenunits voor warmtepompen te plaatsen. Deze warmtepompen worden geplaats  op het gemeenschappelijke terrein.

Kantonrechter

De kantonrechter stelt dat het onderhavige besluit tot gevolg heeft dat slechts aan individuele appartementseigenaren een exclusief gebruiksrecht wordt verleend op een deel van de gemeenschappelijke grond.

Beheren of beschikken?

Daarna vraagt de kantonrechter zich af of dit besluit moet worden gezien als een

beheersdaad (artikel 5:126 lid 1 BW) of  een beschikkingsdaad (artikel 5:139 BW).

In het geval van een goederenrechtelijke situatie is er sprake van een daad van beschikking.
Echter hoeft het toekennen van een exclusief gebruiksrecht aan een individuele eigenaar niet (altijd) te betekenen dat er tevens sprake is van een wijziging in de goederenrechtelijke
situatie.

Wortelboer doctrine
Uit  de zogenaamde ‘wortelboer doctrine’ - HR 7 april 2000 (en daarop volgende rechtspraak) - volgt namelijk dat veranderingen die (1) persoonlijk en (2) van tijdelijke aard zijn en (3) zich lenen voor herstel, meestal niet leiden tot “goederenrechtelijke” veranderingen. Besluiten van de VvE-vergadering tot het sluiten van gebruiksovereenkomsten die voldoen aan deze voorwaarden, worden dan ook gezien als beheersdaden en behoren tot de bevoegdheden van de VvE.

Een voorbeeld van een gebruiksovereenkomst, die is overlegd,  geeft weer dat de VvE een gebruik van het gemeenschappelijke terrein voor onbepaalde tijd voor ogen heeft en dat het gebruiksrecht overgaat op de rechtsopvolger(s) van de eigenaar(s) met een gebruiksrecht. De wortbelboerdoctrine biedt geen soelaas: het is (1) geen persoonlijk gebruiksrecht en ook niet van (2) tijdelijke aard.
De kantonrechter oordeelt hier dat dit besluit mitsdien niet kwalificeert als een beheersdaad.
De VvE is dus niet bevoegd is om op deze wijze een gemeenschappelijk gedeelte (hoe klein en beperkt ook) exclusief in gebruik te geven aan één appartementseigenaar. Volgens de kantonrechter zal het passief genotsrecht van een deel van de tuin en/of parkeerplaatsen zal daarmee wijzigen in een exclusief gebruiksrecht van de individuele eigenaar. Daarvoor is in elk geval een wijziging van de splitsingsakte/reglement (artikel 5:139 BW) nodig. Het besluit maakt inbreuk op het recht van medegenot van de andere appartementseigenaren. Dit is in strijd met artikel 20 lid 1 van het toepasselijke splitsingsreglement (Modelreglement KNB)  van 2006: “Iedere eigenaar en gebruiker heeft het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken”.

Slot
Artikel 2:14 BW bepaalt dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon dat in strijd

is met de wet of de statuten, nietig is. Artikel 5:129 lid 1 BW stelt de splitsingsakte (voor de

toepassing van artikel 2:14 BW) gelijk aan de statuten. Besluiten die in strijd zijn met het

splitsingsreglement zijn eveneens nietig. De kantonrechter verklaart het besluit nietig.

Rb. Midden-Nederland 15 oktober 2025

Voor meer informatie neemt u contact op met Pieter Schut.

Heeft u vragen?
Neem contact met ons op