In deze blog wordt kort ingegaan op wat het verbod op gunstbetoon bij medische hulpmiddelen inhoudt, de uitzonderingen hierop, welke gedragscodes van toepassing zijn en tot slot toezicht op de regels en handhaving.
Naar aanleiding van berichten in de media, waarin naar voren kwam dat medisch specialisten zonder toestemming van het ziekenhuis miljoenen euro’s van medische bedrijven zouden hebben ontvangen, zijn dit najaar tweemaal Kamervragen gesteld.
Verbod op gunstbetoon
Een leverancier van medische hulpmiddelen (de partij die een medisch hulpmiddel invoert, voorhanden heeft of aflevert) mag betrokken partijen (bijvoorbeeld zorginstellingen, zorgverzekeraars en artsen) geen “geld of op geld waardeerbare diensten of goederen” in het vooruitzicht stellen, aanbieden of toekennen met het kennelijke doel de verkoop van een medisch hulpmiddel te bevorderen. Dit heet gunstbetoon en is sinds 2018 bij wet verboden (artikel 6 lid 3 Wet Medische Hulpmiddelen; hierna Wmh). Ook het aanvaarden van en het doen van een aanbod tot gunstbetoon is in beginsel verboden. Oftewel: de regels voor gunstbetoon zijn wederkerig; het aanvaarden van verboden gunstbetoon, of het doen van het aanbod daartoe.
Het wettelijk verbod op gunstbetoon heeft tot doel dat de keuze voor (het toepassen van) een bepaald medisch hulpmiddel uitsluitend moet zijn gebaseerd op gezondheidsbelangen. Deze keuze voor een bepaald medisch hulpmiddel mag dus niet op oneigenlijke wijze (zoals financiële prikkels) worden beïnvloed.
Uitzonderingen op het verbod
Niet elke vorm van gunstbetoon is verboden. Binnen de kaders van de Wmh, zijn vier uitzonderingen mogelijk op het verbod. Gunstbetoon is wel toegestaan indien het gaat om;
de vergoeding van deelnamekosten (mits dit beperkt blijft tot dat wat strikt noodzakelijk is om aan de bijeenkomst deel te nemen);
de vergoeding van dienstverlening (mits dit in redelijk in verhouding tot het aangeboden geld, de op geld waardeerbare goederen of diensten, vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst, relevant voor de beroepsuitoefening of voor de leverancier);
het geven van geschenken (mits van geringe waarde en relevant voor de beroepsuitoefening);
Het aanbieden van kortingen en bonussen bij de inkoop van medische hulpmiddelen (mits schriftelijk vastgelegd).
De uitzonderingen zijn nader uitgewerkt in de Beleidsregels gunstbetoon Wet medische hulpmiddelen uit 2022. In de Beleidsregels staat ook waaraan een dienstverleningsovereenkomst moet voldoen.
Gedragscodes
Een BIG-geregistreerde arts is gebonden aan zijn eigen gedragsregels: de KNMG Gedragscode voor artsen. De KNMG-Gedragscode voor artsen, schrijft voor dat een arts belangenverstrengeling die patiënt of het vertrouwen in de gezondheidszorg kan schaden dient te voorkomen. De arts mag geen samenwerkingen aangaan die kunnen leiden tot belangenverstrengeling. Transparantie van de arts over belangen op financieel, wetenschappelijk of persoonlijk vlak is daarbij noodzakelijk. Bij samenwerking met bijvoorbeeld bedrijven die medische hulpmiddelen leveren, dient de arts zich bewust te zijn van al die belangen en dient gewaarborgd te zijn dat het patiëntenbelang voorop blijft staan.
De Gedragscode Medische hulpmiddelen (laatstelijk gewijzigd op 1 mei 2022) ziet op de relatie tussen arts en leveranciers van medische hulpmiddelen. Deze gedragscode is opgesteld door de Stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (hierna: stichting GMH) en daarbij aangesloten koepels van leveranciers van medische hulpmiddelen. Artsen zijn ook aan deze gedragscode gebonden. In de Gedragscode staat dat afspraken over vergoeding van kosten van individuele zorgprofessionals schriftelijk moeten worden vastgelegd en dat deze afspraken door de zorgprofessional worden gemeld bij het bestuur van de zorginstelling (artikel 9 lid 3, artikel 10.3 en artikel 11.3). Op het bestuur van de zorginstelling rust ook de verantwoordelijkheid om na te zien dat de onder haar verantwoordelijkheid werkende artsen de Gedragscode (en de wet) naleven, zo volgt ook uit de Gedragscode.
In specifieke gevallen kan er ook een verplichting gelden om bepaalde interacties te melden in het Transparantieregister Zorg.
Toezicht en handhaving
De KNMG-Gedragscode voor artsen is onderdeel van die professionele standaard voor artsen. De (tucht)rechter kan de KNMG-Gedragscode gebruiken om het handelen van een arts te toetsen. Op de naleving van de Gedragscode wordt toezicht gehouden door de onafhankelijke Codecommissie en Commissie van Beroep van Stichting GMH, die belast is met het behandelen van klachten over niet-naleving van de Gedragscode.
De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) houdt sinds 2018 toezicht op naleving van de Wmh en kan optreden tegen oneigenlijke beïnvloeding van de keuze voor medische hulpmiddelen door een overtreder een boete op te leggen.
De IGJ en Stichting GMH hebben onderling concrete werkafspraken gemaakt over hun samenwerking met de bedoeling deze zo optimaal mogelijk te laten zijn.
Tot slot
Het is raadzaam om binnen de zorginstelling een concreet integriteitsbeleid te hebben, afgestemd op de verplichtingen die voortvloeien uit de Wmh en de Gedragscode. Voorts is het raadzaam om binnen de zorginstelling te bewerkstelligen dat toestemming wordt gevraagd voor het aangaan van sponsorcontracten en dat alle vormen van (mogelijke) belangenverstrengeling bij het bestuur worden gemeld. Dit doet overigens niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van de arts (of een andere natuurlijk persoon die betrokken is bij de toepassing van een medisch hulpmiddel) om te voldoen aan de op hem/haar rustende verplichtingen die voortvloeien uit de Wmh en de Gedragscode.
Mocht u vragen hebben over gunstbetoon dan kunt u contact opnemen met Yvonne Nijhuis of Suzanne Steegmans.